Deze verhouding geeft de relatie weer tussen meer cytotoxische galzuren (bijv. lithocholzuur en deoxycholzuur) en beschermende galzuren zoals ursodeoxycholzuur (UDCA). Een verhoogde verhouding kan wijzen op een toegenomen oxidatieve of inflammatoire stress in de lever- of darmomgeving. Een lagere verhouding, met hogere niveaus van neuroprotectieve galzuren, duidt op een betere galzuurhomeostase en verminderde cellulaire stress. Gebalanceerde waarden ondersteunen een optimale leverdetoxificatie en metabole veerkracht.

Deze verhouding weerspiegelt het evenwicht tussen potentieel schadelijke (cytotoxische) galzuren—zoals lithocholzuur en deoxycholzuur—en beschermende galzuren zoals ursodeoxycholzuur (UDCA). Het biedt inzicht in oxidatieve, inflammatoire en metabole stress die de lever-darmas beïnvloedt.
Een hogere verhouding kan wijzen op verhoogde oxidatieve of inflammatoire stress, een verminderde ontgifting van galzuren of een verminderde omzetting van toxische galzuren in beschermende vormen. Het kan ook duiden op een microbiële disbalans of overmatige productie van galzuren.
Een lagere verhouding duidt over het algemeen op een betere hepatobiliaire bescherming, efficiënte recycling van galzuren en verminderde cellulaire stress. Dit kan worden waargenomen wanneer de UDCA-niveaus voldoende zijn om cytotoxische galzuren te compenseren.
Het ondersteunen van leverontgifting, het behouden van de balans van de darmmicrobiota en het zorgen voor voldoende inname van antioxidanten kan helpen deze verhouding te reguleren. Voedingsstoffen zoals taurine, glycine en fosfatidylcholine, samen met een uitgebalanceerd dieet en hydratatie, ondersteunen de homeostase van galzuren en de metabole veerkracht.
